Vrijwilligerswerk is een nuttige oefenkans. Je dompelt anderstalige vrijwilligers onder in een authentieke Nederlandstalige omgeving. Met deze tips maak je van vrijwilligerswerk een goede taaloefenkans.
Tip 1: Zorg voor een veilig oefenklimaat.
Nederlands oefenen is in de echte wereld veel spannender dan in de klas. Geef de vrijwilliger daarom tijd en ruimte. Reageer impliciet op taalfouten en geef veel complimenten. Zorg ervoor dat de vrijwilliger zich welkom voelt, niet alleen bij jou maar bij heel de ploeg. Een fijne peter of meter waarmee de persoon de eerste weken samen werkt, kan ook helpen.
Tip 2: Zoek een taak die aansluit bij het taalniveau van de vrijwilliger.
Kies een taak die niet té moeilijk is voor het taalniveau van de vrijwilliger, maar ook niet te makkelijk. Je wil de vrijwilliger voldoende laten oefenen. Kent de vrijwilliger nog niet veel Nederlands? Splits een moeilijke taak op in deeltaken. Bijvoorbeeld aan de bar: wie nog niet zelfstandig klanten kan bedienen, kan wel helpen met de koffies klaarzetten of het leeggoed ophalen. Heeft de vrijwilliger al een hoger taalniveau? Zorg dan voor voldoende uitdaging. Geef bijvoorbeeld een taak waarbij de vrijwilliger moet spreken met bezoekers, bewoners of deelnemers.
Tip 3: Verken samen met de vrijwilliger wat die graag wil oefenen.
Veel Nederlands horen? Spreekdurf opbouwen? Oefenen met spreektaal? Nieuwe woorden leren? Kies een taak waarin deze behoefte voldoende aan bod komt. Bespreek na een paar weken of de taak nog uitdagend genoeg is. Zoek indien nodig naar nieuwe taken of breid de taak uit. Zo bied je groeikansen aan de vrijwilliger.
Tip 4: Leer specifieke woorden en zinnen aan.
Neem genoeg tijd om de specifieke woorden en zinnen in te oefenen die nodig zijn voor de taak. Oefen samen gesprekjes op rustige momenten.
Wil je extra ondersteunen bij Nederlands oefenen? Stuur nieuwe woorden na de werkdag in een WhatsApp-bericht. Je kan een foto toevoegen en de woorden ook inspreken. Zo kan de vrijwilliger thuis het Nederlands oefenen dat in het vrijwilligerswerk nodig is.
Tip 5: Laat de vrijwilliger zoveel mogelijk zelf praten tijdens de taak.
Laat de spreekkansen aan de vrijwilliger en neem gesprekken niet te snel over. Blijf wel in de buurt zodat de vrijwilliger onverwachte of moeilijke vragen kan doorgeven.
Informeer je bezoekers dat vrijwilligers Nederlands oefenen in je organisatie. Je kan bijvoorbeeld een affiche ophangen. Misschien prikkelt dit de bezoeker om een gesprek aan te knopen of om duidelijk Nederlands te praten tegen de vrijwilliger. Sommige vrijwilligers dragen graag een badge “Ik oefen Nederlands”. Bespreek samen waar iemand zich prettig bij voelt.
Voelt iemand zich in het begin nog niet comfortabel om de klanten zelf te woord te staan? Bouw langzaam op en laat de nieuwe vrijwilliger de eerste weken vooral meekijken en luisteren.
Meer info vind je in de kijkwijzer 'Vrijwilligerswerk als taaloefenkans'