Onder de noemer ‘Hallo Nederlands’ organiseert de stad Halle het hele jaar door allerlei activiteiten voor mensen die Nederlands leren. Het doel: Nederlands oefenen in een ontspannen sfeer en nieuwkomers de stad leren kennen. Vandaag staat een workshop bloemschikken op het programma. Drijvende krachten Lore en Gonda vertellen hoe ze van deze oefenkansen een succes maken.
In het historische gebouw ‘Oude post’ verzamelt een groepje vrouwen van uiteenlopende herkomst achter een stukje steekschuim. Workshopbegeleidster Alice spreekt langzaam en duidelijk articulerend de naam van elke de bloem uit en vertelt de deelnemers hoe ze te schikken. Gonda en Lore pikken in door vragen te stellen aan de deelnemers. Welke kleur heeft deze bloem? Heb je een tuin? Wat is je lievelingsbloem?
Nerveus wegens laag taalniveau
Na ruim een uur heeft iedereen een kleurrijk bloemstuk voor zich staan. De reacties zijn enthousiast. “Dit is iets helemaal anders dan ikebana (Japans bloemschikken)”, vertelt Yukoo die vijf maanden geleden vanuit Japan naar Halle verhuisde. Het was fijn om nieuwe mensen te ontmoeten.”
Ook Alice, die in een bloemenwinkel in Halle werkt, vindt het voor herhaling vatbaar. “In het begin was ik wat nerveus omdat de meeste deelnemers weinig Nederlands spreken. Maar ik merkte al gauw dat ze mee waren en direct vragen stelden als ze iets niet begrepen. Lore gaf me op voorhand nuttige tips: spreek langzaam en gebruik geen moeilijke woorden. Je ziet dat de deelnemers heel dankbaar zijn. Daar doe je het toch voor.”
Deelnemers suggereren activiteiten
“Het idee om een workshop bloemschikken te organiseren kwam van de deelnemers aan ‘Hallo Nederlands’ zelf”, vertellen Gonda en Lore. Dat gebeurt wel vaker. “We hebben vaste groepjes die meedoen aan de activiteiten.” Zwemmen, wandelen, fietsen, online lezen en de praattafels staan doorlopend op het programma. Daarnaast is er een variabel aanbod. “Koken doet het altijd goed, maar ook creatieve dingen, zoals een workshop henna of hoeden maken.” De activiteiten zijn heel uiteenlopend. Zo deden ze mee aan een boomplantactie en ging de wandelgroep vuilnis ophalen, meteen een leermoment over wat er allemaal in een pmd-zak mag.
Lokale samenwerkingen
De activiteiten moeten laagdrempelig en liefst gratis zijn. Daarnaast is het de bedoeling dat de deelnemers andere mensen ontmoeten en nieuwe locaties in de stad leren kennen. “We spreken lokale mensen en verenigingen aan. Zij zijn meestal graag bereid om te helpen. Soms worden deelnemers begeleider, zoals Klodiana van de zwemgroep. Gonda en Lore zijn bij bijna alle activiteiten aanwezig om het gesprek te stimuleren. “Bij grote groepen is dat moeilijker. Daarom nodigen we ook Nederlandstaligen uit om die rol op te nemen.”
Vaste groepjes
Het succes schuilt volgens Gonda en Lore in het feit dat ze met vaste groepjes werken. “Vroeger sloten groepen samen met een vrijwilliger aan bij losse, bestaande activiteiten van de stad. Maar we merkten dat de deelnemers nadien niet op eigen houtje de weg vonden naar bijvoorbeeld het cultureel centrum. Nu zijn alle activiteiten rond oefenkansen gegroepeerd rond de herkenbare noemer ‘Hallo Nederlands’ en ontmoeten deelnemers elkaar.”
Aanklampend werken
Wat volgens hen ook werkt, is aanklampend werken. “Komt een regelmatige deelnemer enkele keren niet opdagen, dan spreek ik die persoon zelf aan”, zegt Lore. Nieuwe mensen rekruteren ze door langs te gaan bij het lokale CVO, Ligo, en aanwezig te zijn op evenementen zoals de boekenkaftdag. “We merken dat er een zekere drempelvrees bestaat bij deze doelgroep en ze moeilijk te bereiken is. Het geeft vertrouwen als mensen ons al eens persoonlijk ontmoet hebben.”