Voor je start
Maak je oefenkans succesvol en duurzaam, voor jezelf als organisator, voor de begeleiders én voor de deelnemers. Hoe doe je dat? Stel je vooraf enkele vragen en krijg iedereen op dezelfde golflengte.
Wat wil je bereiken?
Denk goed na over wat je wil bereiken met je activiteit of project. Onderzoek wat de behoeften van je deelnemers zijn. Wil je vooral dat anderstaligen veel Nederlands horen en spreken? Of is je belangrijkste doelstelling dat ze hun sociale netwerk kunnen uitbouwen? Of beide?
Voor wie?
Wie is je doelgroep? Laag- of hooggeschoolden? Ouders met kinderen of bijvoorbeeld jongeren? Kennen je deelnemers weinig of al veel Nederlands? Een geslaagde oefenkans is er eentje die zoveel mogelijk op maat van je doelgroep is.
Je staat er niet alleen voor
Het is belangrijk om partners te betrekken en een breed draagvlak te creëren. Zorg ervoor dat bijvoorbeeld ook bestuurders van de organisatie waar de oefenkans plaatsvindt, begeleiders van andere activiteiten en deelnemers of ouders van deelnemers op de hoogte zijn van het aanbod en de doelstellingen. Motiveer hen om bij te dragen, de oefenkans te promoten, de deelnemers mee te motiveren …
Je bent hier aan het juiste adres. Op deze website slaan vijf organisaties die je kunnen ondersteunen, de handen in elkaar. Om van je oefenkans een succes te maken, werk je zoveel mogelijk op maat. Daar gaan we vanuit. Daarom geven we je graag advies op jouw maat als je een oefenkans Nederlands wil organiseren. We helpen je om de juiste werkvorm te kiezen, hebben materialen die je kan gebruiken, geven workshops, tips over hoe je promotie kan maken en nog veel meer.
Je kan ook jouw oefenkans promoten op ikdoemee.be. Je leest onder ‘Vraag en antwoord‘ hoe je dat doet.
Contacteer de organisatie in jouw regio
Je gaat ervoor: 4 tips
Je organiseert een oefenkans Nederlands. Waar hou je rekening mee?
Hieronder lees je onze vier basistips.
Tip 1 Zorg voor een ‘veilig klimaat’
Wat houdt een veilig klimaat in?
- Je anderstalige deelnemers kiezen er bewust voor om Nederlands te oefenen. Ze zijn niet verplicht om deel te nemen.
- De Nederlandstalige gesprekspartners staan open voor diversiteit en de doelgroep. Ze willen bewust taaloefenkansen aanbieden en de anderstalige deelnemers ondersteunen.
Hoe kan je dat bereiken? Enkele voorbeelden:
- Verwelkom alle deelnemers op een warme manier (eventueel met een hapje en een drankje). Toon interesse, vraag hoe het met hen gaat, moedig hen aan.
- Duid indien mogelijk een begeleider aan die het vaste aanspreekpunt is voor de groep of een deel ervan.
- Pas je methodieken aan aan de grootte van je groep.
Bijvoorbeeld: In een conversatietafel met een klein aantal mensen zullen er doorgaans meer spreekkansen zijn. Met de juiste methodiek kan je die spreekkansen ook in een grotere groep creëren. Zorg ervoor dat je deelnemers zich ook in grotere groepen op hun gemak voelen. - Kennen je deelnemers de locatie nog niet? Spreek dan bijvoorbeeld eerst af in een vertrouwde omgeving.
Tip 2 Creëer een ‘taalrijke omgeving’
Wat is een taalrijke omgeving?
- Zorg ervoor dat anderstalige deelnemers op verschillende manieren Nederlands horen en praten, afhankelijk van hun noden.
- De Nederlandstalige gesprekspartners passen hun taalgebruik zoveel mogelijk aan aan het taal- en opleidingsniveau van de anderstalige deelnemers.
Hoe kan je dat bereiken? Enkele voorbeelden:
- Speel in op de noden en interesses van je deelnemers (eventueel via een bevraging).
- Geef Nederlandstalige gesprekspartners advies over hoe ze in duidelijke taal kunnen communiceren.
- Als het nodig is, kan je voor visuele ondersteuning zorgen (foto’s of tekeningen die je onderwerp illustreren). Je vindt enkele voorbeelden in onze inspiratiedatabank.
Tip 3 Stimuleer interactie
Geef je deelnemers voldoende kansen om zelf te spreken.
Hoe kan je dat bereiken? Enkele voorbeelden:
- Stimuleer je anderstalige deelnemers om actief mee te doen. Bijvoorbeeld: stel vragen, laat hen zelf het gesprek starten, gebruik een vaste werkvorm die ervoor zorgt dat iedereen aan bod komt …
- Lok gesprekken uit tijdens je doe-activiteiten (bv. koken, sporten, breien …).
Leg een link met andere organisaties of activiteiten in je buurt en stimuleer je anderstalige deelnemers om ook buiten jouw oefenkans Nederlands te oefenen.
Tip 4 Geef positieve, constructieve feedback
Fouten maken mag. Het is belangrijk dat je deelnemers durven spreken en zich niet laten afschrikken door correcties.
Hoe kan je dat bereiken? Enkele voorbeelden:
- Geven je deelnemers aan dat ze graag feedback willen? Spreek dan af op welke momenten en op welke manier je mag corrigeren.
- Vragen ze niet zelf naar feedback? Corrigeer dan niet expliciet, maar geef de juiste versie bijvoorbeeld in je eigen antwoord op een vraag:
- “Mag ik de bals wegleggen?”
- “Ja hoor, leg alle ballen maar in de kist.”
- Ligt de focus op het oefenen van de taal? Spreek met je deelnemers af dat je veelgemaakte fouten noteert en er later samen rond werkt.
- Maak eventueel vooraf, tijdens en/of na de activiteit samen een woordenlijst.
Hulp nodig?
Vind je het interessant? Maar weet je niet hoe je eraan moet beginnen?
Het Agentschap Integratie en Inburgering, Atlas Antwerpen, het Huis van het Nederlands Brussel, Amal en vzw ‘de Rand’ maken je graag wegwijs in alle tips, workshops, materialen en methodieken die er al bestaan en bieden ondersteuning op maat van jouw organisatie.
Contacteer de organisatie in jouw regio